Dankwoord Onze speciale dank aan de HOOP-leden die actief meewerkten, speciaal aan Caroline Westerbeek voor al haar inspanningen en voor het ter beschikking stellen van haar notities bij de conferenties van 2004. Van harte onze welgemeende dank aan de service-club Innerwheel van Tongeren die het ons financieel mogelijk maakte deze brochure uit te brengen en te verspreiden. Inhoudstafel Wie zijn wij?
Wat is het Defeat Autism Now initiatief?
1. Autisme - een overzicht van de door DAN! gevonden oorzaken
Jon Pangborn, PhD
2. Biomedische interventies voor gevorderden
Jaquelyn Mc Candless, MD 15 Sophie Rosseneu, MD 18
4. Kwiktoxiciteit en het verband met autisme en aanverwante stoornissen
Boyd Haley, PhD 21
5. Persistente mazelenvirussen in relatie tot autisme Andrew Wakefield, MD 24
6. De integratie van nutraceutische met farmaceutische therapie: een functionele
neuropsychiatrische benadering van autisme
Paul Hardy, MD 28
7. Actuele concepten betreffende autisme
Arthur Krigsman, MD Wie zijn wij? HOOP is een informele zelfhulpgroep van voornamelijk ouders van kinderen met autisme of aanverwante problemen. Wij communiceren vooral via het internet. Via onze website www.hoopvoorautisme.be kan je zeer brede informatie vinden over autisme, over onze publicaties en over ons communicatieforum groups.yahoo.com/group/onderzoekautisme. Tot onze voornaamste doelstellingen behoren het volgen, verspreiden en bespreken van nieuwe wetenschappelijke inzichten over de biomedische aanpak van autisme en het uitwisselen van ervaringen. Binnen het kader daarvan volgden we onder andere enkele DAN!-conferenties. Deze brochure is een
weerslag van persoonlijke notities gemaakt door enkele ledenvan onze groep tijdens deze conferenties, notities die wij graag willen delen met andere geïnteresseerde ouders, met hulpverleners en met artsen. Wat is het Defeat Autism Now! initiatief ? DAN! staat voor Defeat Autism Now! en is een initiatief van het Autism Research Institute dat onder leiding staat van dr Bernard Rimland. Het initiatief ontstond in januari 1995 toen een dertigtal artsen en wetenschappers besloten de hoofden bij elkaar te steken om tot een handleiding te komen inzake zinvolle diagnostische en behandelingspistes voor kinderen met autistische en aanverwante stoornissen. Een jaar later werd het document aan de pers voorgesteld onder de titel “Biomedical Assessment Options for Children with Autism and Related problems”. Inmiddels zijn diverse herdrukken en aanpassingen verschenen. Het document kan besteld worden bij het Autism Research Institut: Autism Research Institute, 4182 Adams Avenue, San Diego, CA 92116, U.S.A. - fax number (619) 563-6840. De volgende jaren kreeg DAN! meer en meer bekendheid en inmiddels groeide het initiatief uit tot een heuse school voor een medische benadering van autisme, waarbij honderden artsen aansluiting vonden. Jaarlijks worden meerdere congressen georganiseerd waarvan een gedeelte zich richt tot een lekenpubliek (ouders en niet-medische hulpverleners) en een ander gedeelte tot artsen. Voorliggende brochure bevat persoonlijke notities van enkele HOOP-leden tijdens dergelijke conferenties. Voor meer gegevens verwijzen wij naar de website van het Autism Research Institute http://www.autismwebsite.com/ari/dan/whatisdan.htm waar men van een aantal van de hier besproken lezingen de bijhorende slides kan raadplegen.
Disclaimer Als ouders en veelal ongeschoold in de medische wereld deden wij ons uiterste best om de verkregen informatie zo goed mogelijk te verwoorden en te structureren. Dit neemt echter niet weg dat er mogelijk foutieve interpretaties in ons verslag slopen. Onze brochure heeft zeker niet de pretentie een wetenschappelijk werk te zijn en nog minder een medische handleiding. Veeleer willen wij alle geïnteresseerden hiermee uitnodigen tot verdere verdieping in deze materie. Wij benadrukken dat wij ons ervan bewust zijn dat een aantal standpunten door de sprekers op de conferenties verdedigd (nog) controversieel zijn in de medische wereld. Als ouders kunnen wij alleen maar wensen dat deze discussies actief en vruchtbaar zullen blijken: du choc des idées jaillit la lumière!
Inleiding HARVARD 2005 Tijdens de voorbereiding van deze brochure werden we aangenaam verrast door de publicatie van een rapport van de Harvard Universiteit. Aangezien een naam als Harvard heel wat meer weerklank heeft dan die van de relatief jonge DAN!-school ruimen wij graag plaats voor een vrije vertaling en bondige samenvatting van dit rapport. “HARVARD UNIVERSITY en MASSACHUSETTS GENERAL HOSPITAL werken samen aan een studie die zich tot doel stelt een medisch protocol op te zetten voor de behandeling van autisme. Ondanks het feit dat autisme epidemische proporties aangenomen heeft en inmiddels meer dan 600000 kinderen treft in de Verenigde Staten alleen, ontbreekt het de medische wereld nog steeds aan de nodige wetenschappelijke gegevens om deze kinderen te behandelen. Zonder degelijke research dreigen autismespectrumstoornissen nog lange tijd te worden aanzien als problemen van louter neurologisch dysfunctioneren. Tragisch genoeg lijden echter heel wat mensen met autisme1 behalve aan die neurologische problematiek vaak ook aan ernstige, maar behandelbare, lichamelijke aandoeningen. Artsen worden geconfronteerd met een groep kinderen die zich vaak niet of nauwelijks kunnen uitdrukken waardoor hun problemen onduidelijk blijven. Er is echter geen medisch protocol, gebaseerd op valide researchgegevens, beschikbaar. Dankzij het Harvard-Mass General study onderzoek is er thans hoop voor duizende kinderen om weldra wel op een verantwoorde manier alle nodige medische zorgen te krijgen. Een eerste reeks resultaten van het Harvard team werden intussen bekend gemaakt. Dr Tim Buie, pediatrisch gastro-enteroloog van Harvard Mass General onderzocht bijna vijfhonderd ASD-kinderen en voerde bij meer dan honderd van hen gastro-intestinale endoscopies uit met biopsies. Meer dan de helft van deze kinderen bleek te lijden aan behandelbare, matige tot ernstige, gastro- intestinale problemen als esophagitis, gastritis en enterocolitis alsook aan lymphoïde nodulaire hyperplasia. Tijdens een recente conferentie verwoordde Buie zijn conclusie en die van een groeiend aantal klinische onderzoekers en artsen: “deze kinderen zijn ziek, hebben pijn. Hier is meer aan de hand dan louter mentaal neurologisch dysfunctioneren”. Na de diagnose werden de patiënten door dr Buie succesvol behandeld met onder meer enzymen en probiotica. Resultaat was een significante vooruitgang in de toestand van deze patiënten. Onbehandeld zouden deze gastro-intestinale problemen verder de neurologische problemen gecompliceerd hebben en zowel de lichamelijke als de autistische symptomen zouden verergerd zijn.
1 We zullen in deze brochure de afkorting ASD (autism spectrum disorder) veelvuldig gebruiken om mensen met autisme aan te duiden.
In niet mis te verstane bewoordingen stelt dr Buie dat hij gelooft dat heel wat symptomen van autisme zoals zelfverwondend gedrag, onbegrijpelijke woede-uitbarstingen, abnormale slaappatronen en andere vreemde gedragingen wel eens uitingen van pijn zouden kunnen zijn van niet-communicatieve kinderen.
De Harvard onderzoekersploeg met onder meer Dr Harlan Winter, Dr Rafail Kushak en Dr Buie, engageert zich de nodige wetenschappelijke onderbouw te zullen leveren om de gastro-intestinale bevindingen in kaart te brengen en om effectieve behandelingsmethodes te ontwikkelen. Zij willen met hun onderzoek een basis aanleveren voor een behandelingsmethode voor autistische kinderen in medische centra. Een belangrijk subdoel is het oprichten van een netwerk van echte kenniscentra voor de behandeling van autistische kinderen, aan diverse medische universiteiten. Samenvatting van de eerste bevindingen van het Harvard-Massachusetts General Research project: 1. Doelstelling van het onderzoek:
Onderzoek van de gastro-intestinale functie bij kinderen met autisme en nagaan of er verbanden bestaan tussen vertering, allergie, motiliteit en gedrag. 2. Onderzoeksgroep:
Meer dan 400 patiënten werden onderzocht in de leeftijdscategorie van 14 maanden tot 20 jaar. De ratio mannelijke/vrouwelijke patiënten bedroeg drie op één. 3. Resultaten:
Endoscopisch onderzoek werd verricht bij al die patiënten die darmklachten, -pijnen of diarree hadden.
? 23 op 111 leed aan esophagitis (20%) ? 14 op 111 leed aan gastritis (12%); 4 met helicobacter pylori ? 11 op 111 leed aan duodenitis (10%); 2 met coeliakie ? 5 op 111 leed aan eosinophiele ontsteking (5%)
? 10 op 90 (11%) had lage enzymactiviteit ? 2 van deze tien leden aan algehele pancreasinsufficiëntie, 5 combineerden meerdere
? lactasedeficiëntie bij 55% van de onderzochte ASD-kinderen ? gecombineerde deficiëntie voor disaccharidase enzymen bij 15% ? duidelijke correlatie tussen de enzymanalyses en de hydrogene ademtesten
? colitis bij 11 op 89 onderzochte patiënten (12%), geen met kenmerken van Crohn of van
? histologische lymphoïde nodulaire hyperplasia (gecheckt via biopsie) bij 15 op 89 patiënten (16%) ? eosinofiele ontsteking bij 13 van de 89 patiënten (14%) met onduidelijke oorzaak en betekenis
? bij twee patiënten met hardnekkige constipatieproblemen werd een tekort aan twee essentiële
motiliteitsregulerende neurotransmitters vastgesteld.
4. Besluiten: Darmproblemen zijn niet ongewoon bij autistische kinderen. Waslijsten met geobserveerde ervaringen hieromtrent werden eerder reeds gepubliceerd. Desondanks blijft de brain-gut-connectie bij autisme vooralsnog onduidelijk. Gefundeerde studies zijn noodzakelijk om deze verbanden te begrijpen. 5. Aanbevelingen: We moeten niet alleen aandacht besteden aan de darmklachten van deze kinderen, maar hun gedragingen en handelingen durven beschouwen als potentiële symptomen ervan. Niet alleen de families van deze kinderen dienen hieromtrent uitvoerig voorgelicht te worden, ook de professionele hulpverlening dient ingelicht en betrokken te worden in dit zorgproces. Harvard Medical School/Massachusetts General Hospital Timothy Buie, MD Harland Winter, MD Rafail Kushak, MD”
1. Autisme – een overzicht van de door DAN! gevonden oorzaken Jon Pangborn, Ph.D. Chemical engineer, Syracuse University, stichter en voorzitter van Bionostics, Incorporated; auteur of co-auteur van negen patenten en meer dan 200 publicaties en presentaties; lid van NOHA’s Professional Advisory Board; ontving in de 1991 Herbert J. Rinkel Award van de American Academy of Environmental Medicine.Vader van een kind met autisme.
1. Inleiding Dr Pangborn stelt dat de oorzaken van autisme zowel op genetisch als op biochemisch vlak liggen. Er is een toename van autisme met biochemische oorzaak. Begin jaren zeventig bedroeg de incidentie van autisme 3-5 per 10.000 geboorten. 2/3 daarvan leed aan autisme vanaf de geboorte, bij 1/3 manifesteerde de ziekte zich op 1-2 jarige leeftijd. In de jaren '80 nam de "late onset" vorm van autisme enorm toe. In de jaren 1998-2000 waren er 10 x meer gevallen van autisme dan in 1985, namelijk 30-35 per 10.000. Vandaag de dag zijn er maar liefst zestig autistische gevallen per 10.000 geboorten. Cijfers om van te duizelen dus. Deze dramatische toename is niet kenmerkend voor een stofwisselingsziekte. Metabole afwijkingen blijven min of meer constant in de populatie. Dit geldt duidelijk niet voor autisme, er moet dus meer aan de hand zijn dan een genetische predispositie. Ook intoxicaties met zware metalen als kwik, pesticiden en herbiciden vormen met name een belangrijke factor. Om de oorzaak van deze groei te begrijpen heeft dr Pangborn zich geconcentreerd op een belangrijk kenmerk van de aandoening. De meest in het oog springende afwijking is wel het gebrek aan expressieve spraak. 2. Metabole aandoeningen die volgens dr Pangborn niet verantwoordelijk zijn voor de huidige epidemie Een zestal bekende ernstige genetische afwijkingen met belangrijke defecten/deleties in het erfelijk materiaal verklaren een aantal incidentele gevallen van autisme:
? Nucleoside/nucleotide en mogelijk DNA synthese afwijkingen, waaronder het Rett syndroom.
Het is van belang na te gaan of bij de verworven vormen van autisme nucleotiden-nucleosiden ook een rol zouden kunnen spelen
? Nucleoside-nucleotide uitwisseling en depletie-aandoeningen; verschillende met GTP
(guanidinotriphosphate) depletie, waaronder het fragiele X syndroom. Dit is een belangrijke aanwijzing. GTP is een deel van het G-eiwit. Dit eiwit is niet defect. Wat het team van Pangborn wel kon aantonen is dat de energietoevoer naar dit eiwit zeer twijfelachtig is bij autisme. De laatste jaren werd opmerkelijke research gepubliceerd over een energieprobleem dat in direct verband staat met expressieve spraakstoornissen
? Een deficiëntie in de aanmaak van een chemische stof (guanidonoacetaat-GA) ? Stoornis in methyleren van GA: maakt creatine ? Stoornis in transport van creatine ? Deficiëntie hersencreatine: spraakdefect
Bij de door genetische afwijkingen veroorzaakte vormen van autisme blijkt er dus wat mis te zijn met de nucleotiden. De vraag of dit ook het geval zou kunnen zijn bij verworven vormen van autisme ligt dus
voor de hand. 3. Tot nu toe bekend over de verworven vormen van autisme: De oorzaken situeren zich klaarblijkelijk op verschillende gebieden:
? Gastro-intestinale afwijkingen ? Ontregeling immuunrespons ? Exorfine peptide excessen ? Transmethylatie en transsulfuratie deficiënties ? Persisterende cellulaire toxiciteit
Recenter beschreven types van autisme: deze waarbij een metabole predispositie in samenhang met verworven stressoren leidt tot autisme. ? Sterke groei van autisme met deze kenmerken . Gestoorde transmethylatie en transsulfuratie staan in verband met een afwijkend metabolisme van methionine, glutathione, cobalamine, tolaat, creatine en de levering van energie voor cellulaire perceptie en respons. Energietransfer deficiëntie: Problemen in volgende processen lijken van belang te zijn bij het ontstaan van autistisch gedrag:
? Arginine + glycine ? guanidinoacetate ? Methylatie voor de vorming van creatine ? Phosphocreatine voor de energievorming van ADP naar ATP ? ATP voor de energievorming van GDP naar GTP
Verteringsenzymstoornissen (kunnen een rol spelen bij diverse types)
? Disaccharidasen breken complexe suikers af, bij stoornissen ontstaan dysbiotische flora en
? Verhoogde darmdoorlaatbaarheid, toxiciteit in bloedlipase-stoornissen (vetopname is een
? Dipeptidylpeptidase-4 (uit eiwitten, afgebroken tot peptides, pancreas en ingewanden secretie
van enzymen die peptidasen heten, waarvan vele in de mucosacellen van de darmen).
Dr Pangborn stelt dat verteringsenzymenpreparaten die DPP-4 analogen bevatten, behulpzaam blijken te zijn bij maar liefst 50% van de autistische populatie.
4. Wat is Dipeptidylpeptidase-4?
? Een “brush border” peptidase in het slijmvlies van de ingewanden. Functie: vertering van
casomorfine peptides, vooral uit zuivel (caseïne).
? CD26 lymfocyten activeringsfactor betrokken bij transductie van mitogene signalen: ( T-
lymfocyten). Intrinsieke onderexpressie of deficiëntie bij melkallergie.
? Adenosine deaminase bindend eiwit - helpt bij de omzetting van adenosine naar inosine.
? CD26 = een lymfocyten receptor waar thiomersal, casomorfine peptiden en streptokinase binden.
Deze bindingslokatie loopt gevaar bij toxische invloeden.
5. Celperceptie
? Hormonen of neurotransmitters zenden boodschappen naar de celwand ? Moleculen, waaronder nucleotiden, geven de boodschap door aan de chemische fabriek binnenin
? Moleculen , waaronder nucleotiden, bewerkstelligen de chemische respons ? Celactiviteiten en functies wijzigen als respons op de boodschap
6. Energietoevoer voor celcommunicatie Signaal wordt ontvangen door celreceptor en doorgegeven: GTP ?GDP + P (levert energie) ATP + GDP ? ADP + GTP (nieuwe energie voor GDP) Fosfocreatine + ADP ? creatine + ATP Creatine + ATP ? fosfocreatine + ADP Guanidinoacetaat + SAM ? creatine + SAH Dit mechanisme werkt niet goed als er een opiumpeptide of exorfine aan het eiwit is gebonden en de bindingszijde is geblokkeerd. Het eiwit is dan als het ware autistisch! 7. Cyclus methionine metabolisme
Volgende cyclus is van belang bij 40 à 50% van de mensen met autisme: SAM leidt tot SAH. Vervolgens wisselwerking tussen SAH en Hcy. Hcy beïnvloedt Met die op zijn beurt weer SAM regelt
SAM=S-adenosylmethionine SAH= S-adenosylhomocysteïne Hcy=homocysteïne Met= methionine
Let wel: het is perfect mogelijk dat alle waarden binnen de normale marge vallen. Het gaat echter om de snelheid, de output van de cyclus. Hoeveel methylisatie vindt plaats? Hoeveel cysteïne wordt gemaakt? 8.Probleemgebied I: SAH ? Adenosine +Hcy (homocysteïne) Verhoogd adenosine veroorzaakt adenosylhomocysteïne toename, vertraagt methylatie.
? ADA activiteit is verlaagd bij autisme : Stubbs 1982 ? Adenosine deaminase type 2 fenotype komt 3 x meer voor bij autisme dan bij de algemene
populatie. ADA 2 heeft slechts 80% van ADA 1 activiteit dat resulteert in een predispositie voor een hoger adenosine: Persico et al, 2000
? Melkallergie lymfocyten expressie van CD26 (bindend eiwit voor ADA) is verlaagd: ·
betrokkenheid met ADA bindend eiwit-->;CD26-->;DPP-4 door organofosfaat vreemde bacteriën, kwik, geabsorbeerd casomorfinepeptiden, streptokinase
? Adenosine en SAH is verhoogd (bloed, 20%)
9. Probleemgebied II: Hcy ? Cystathionine ? Cysteïne ? GSH P5P P5P Mg
? Hcy subnormaal bij veel patiënten ? B6 en Mg supplementen werkzaam bij 47% van de autisten ? Cysthathionine, Cysteïne, GSH laag ? B6 ? P5P langzaam of gestoord ? GSH utilisatie afwijkend
10. Probleemgebied III: A: Hcy ? methionine MeCbl B: D4Rhcy ? D4R Met MeCbl C: Hcy ? Met TMG Methioninesynthase a en b gestoord door (onder meer) kwik: Deth 2003 TMG + Hcy ? DMG +Met (BHMT genetica) DMG is werkzaam bij 42% van de mensen met autisme, TMG bij 43%. MeCbl helpt tenminste bij 40% (duidelijk verbeterde spraak) 11. Probleemgebied IV: SAM + GA ? SAH + creatine Creatine + ATP ? fosfocreatine +ADP
? SAM methylisatie gestoord door verhoogd SAH ? SAM supplementen behulpzaam bij slechts 20%; verslechtering
bij 20%. Er is duidelijk een probleem met het gebruik van SAM.
? Gemethyleerde stoffen (bijv. melatonine) laag ? Deficiënte hersencreatine: expressieve spraak deficiëntie
Conclusie van Dr Pangborn inzake de vraag of er een verworven vorm van creatine- of energieleveringsprobleem bestaat bij autisme: Er bestaat een verworven vorm van creatine- of energieleveringsprobleem bij tenminste 20% van de ASD-populatie indien we ons baseren op verhoogde homocysteïne. Mogelijk zelfs bij 60% als men de output van de cyclus (depletie of insufficiëntie van cysteïne) als basis neemt.
12. Predisposities , mogelijke stressoren en teveel aan: Predisposities:
? Me3Gly +Hcy -/- ? Me2Gly + Met ? 5,10-MeTHF -/- ? 5MeTHF, methylcobalamine is deficiënt en folium wordt gevangen omwille
? GSH synthese- en gebruiksbeperkingen (transferase) ? Interferentie met guanidinoacetaat synthese ? Disaccharidase spijsverteringsenzymdeficiënties met intestinale dysbiose, ontsteking en hoge
doorlaatbaarheid. (Kwik kan deze spijsverteringsenzymen inactiveren.) Mogelijke stressoren:
? Verhoogd adenosine veroorzaakt stijging adenosylhomocysteïne, vermindert de methylatie ? Adenosine deaminase type 2 phenotype komt driemaal meer voor bij autisme dan bij de
gemiddelde populatie. ADA2 heeft 80% van de ADA1 activiteit ? genetische aanleg voor hoger adenosine
• interferentie met ADA Binding Protein = CD26 = DPP-4: Organophosphate xenobiotics, kwik, opname casomorphin peptides, streptokinase • melkallergie: verlaagde lymphocyte expressie van CD26 • Zinc deficiency: ADA, BHMT, digestive peptidases, MT expressie waarvoor zink nodig is
? Magnesium deficiëntie: Met ? SAM en COMT ? Onvoldoende vitamine B6: homocysteïne ? taurine of homocysteïne ? sulfate hebben ieder PLP
? Onvoldoende vorming van folate, B12, choline of betaine ? Dieet dat de verteringsproblemen verergert evenals “leaky gut” waardoor opname van toxische
en valse neurotransmitters (exorphin) een kans krijgt
? Virussen die interageren met adenylyl cyclase ? Remming van fosfocreatinevorming door kwik, textielsoorten, specifiek bedmateriaal en
matrasbeschermhoezen remt de synthese zelfs nog meer dan kwik. Het is alleen moeilijker te vinden…
? GSH deficiëntie; GSCbl deficiëntie; deficiëntie van gereduceerd Cbl ? Beta alanine (carnosine, anserine, pyrimidine katabolisme, darmflora) beïnvloedt GA synthese. ? COMT ? Vitamine B6 deficiëntie: aanmaak van homocysteïne ? Virussen ? Diëten
? Cellen met onbeschermde plasmamembranen ? Cellen met valse neurotransmitters aangehecht ? Oppervlakte gebonden toxinen (Hg) ? Cellen met intern gesequestreerde toxinen (Hg) ? Cellen met virussen en toxinen aangehecht ? Auto-immuunreacties
13. Spijsverteringsdeficiënties:
? Lactase (60-65% autistische populatie)-(beschreven door Horvath et al) ? Isomaltase, paltinase (ongeveer 40"% autistische populatie)- (beschreven door Kushak et al) ? DPP-4 exorfine excessen- (beschreven door Reichelt et al) ? Lipase –(volgens Bradstreet)
14. Behandeling: Een goede diagnose is essentieel.
? De voorgeschreven tests dienen te worden uitgevoerd ? Reinigingsdieet (detoxificatie) (suikers, kunstmatige smaak-, geur- en kleurstoffen) zeer vaak
? Casomorfinen: bij wijze van proef: caseïne vermijden gedurende tenminste 4 weken en gebruiken
van spijsverteringsenzymen (eerst de ingewanden tot rust laten komen)
? Basisvoedingsstoffen supplementeren: zink, B6, magnesium, vitamine A en C ? Glutenvrij dieet (60 dagen) ? Bacteriële dysbiose behandelen ? Schimmeldysbiose behandelen ? Tijdens of net na deze kuren probiotica supplementeren om de flora te herstellen ? Immuunsysteemondersteuning en antivirale maatregelen ? Kruiden, colostrum soms interessant ? Titertests ? Voedingssupplementen waaronder aminozuren NADAT de antischimmel/bacterie therapie
? Detoxificatieproef ? Zwavelsupplementen (Niet voor alle kinderen geschikt) ? Metabole balans afstellen: zwavel, folium, nucleotide, neurotransmitters
? Sensorische, educatieve en andere therapieën.
15. Therapeutische strategieën: 1. Professionele hulp 2. Pas het dieet aan om valse neurotransmitters uit te sluiten (caseïne, gluten) als het DPP-4-enzym
laag staat. Probeer koolhydraten die bepaalde disacchariden produceren uit te bannen. Basisvoedingsstoffen kunnen worden toegevoegd in de vorm van supplementen: zink, vitamine B6, magnesium, spijsverteringsenzymen, vitamine A en C.
Begin met lage doses en verhoog deze geleidelijk. Therapie beëindigen indien bijwerkingen optreden of indien geen merkbare verbeteringen.
? B6/magnesium: B6 (1-8 mg/lb) dient in combinatie met magnesium (2 tot 4 mg/lb) te worden
gegeven in de verhouding van minstens 10% Mg: 100% vitamine B6. (47 % van de patiënten verbetert met B6/magnesiumsupplementatie)
40 lb: 5-15mg zink/dag 60 lb: 7-20mg zink/dag 90 lb: 10-30mg zink/dag 110 lb: 12-35mg zink/dag 45% van de patienten vertoont verbetering
Leeftijd DMG mg/dag TMG mg/dag DMG toonde een verbetering bij 42%, verslechtering bij 7%, geen effect bij 51%. TMG toonde een verbetering bij 43%, verslechtering bij 13%, geen effect bij 43%. Bij 72% van degenen die zowel TMG als DMG toegediend kregen, werd een verbetering vastgesteld.
? Melatonine (kinderen, 3 mg per dag voor het slapen gaan):
Verbetering 58%, verslechtering9%, geen effect 33%
? Melk, zuivelproducten (exclusie dieet):
Verbetering 49%, verslechtering 2%, geen effect 50% Verbetering 52%, verslechtering 4%, geen effect 44%
16. Conclusies:
1. Metabole afwijkingen kunnen autisme tot gevolg hebben indien de interne cellulaire nucleoside/nucleotide mechanismen van perceptie en respons verstoord zijn. 2. Regressief autisme kent een metabole predispositie en een dramatische verslechtering door verworven stressoren. 3. Stressoren dragen bij aan metabole beperkingen van methylisatie, sulfatie en energie voor cellulaire perceptie/respons. 4. Sommige stressoren beïnvloeden mede celreceptorlokaties.
2. Biomedische interventies voor gevorderden Doctor in de geneeskunde, University of Illinois; lid van de American Board of Psychiatry and Neurology; oma van een kind met autisme Dr McCandless raadt volgende medische onderzoeken aan voor ieder persoon bij wie een diagnose in het autistisch spectrum (ASD Autism Spectrum Disorder) gesteld wordt: 1. Basisonderzoek:
? Darmonderzoek: urine: organische zurentest en verder een uitgebreid onderzoek van de
ontlasting. Het belangrijkste lichamelijke probleem bij ASD situeert zich volgens McCandless in de darmfunctie. Onderzoek naar gist- of bacterie-overgroei, vitamine-/mineralentekort, het koolhydratenmetabolisme enz. is daarom absoluut aangewezen. Spreker behandelt alleen nog ASD-kinderen die reeds een gluten-/caseïnevrij dieet volgen. Dit zou trouwens voor iedereen goed zijn.
? Voor voedingsstoffenstatus: organische zuren, aminozuren, RBC (rode bloedcellen), mineralen,
? Onderzoek naar zware metalen: haaronderzoek, RBC mineralen. Detoxificatie is van het grootste
? Voor immuun-virale problemen: NK (natural killer cellen) moet laag zijn bij deze kinderen. Er
dient een uitgebreid virologisch onderzoek plaats te vinden.
4. Basisbehandelingen
? Dieetbeperking: peptiden (uit gluten, caseïne) zijn vergif voor deze kinderen! ? Voedingsstoffen: supplementen geven waar nodig. ? Gezondheid darmen: met anti-pathogenen (natuurlijke middelen of anti-fungus middelen). De
middelen worden vaak onderling afgewisseld voor een betere werking en tegengaan van bijwerkingen. Het zijn veilige medicijnen; toch geldt het advies van altijd eerst lever en nieren te controleren. Ook (en zeker) bij deze therapie geldt: geen suiker geven!!!!
5. Diagnostiek na de basisonderzoeken:
? Chelatie provocatie, cel metallo-thioneïne tests. ? Spect onderzoek, MRI, 24 uur EEG i.v.m. epileptische aanvallen. Deze moeten zoveel mogelijk
? Darmendoscopie, biopsie (i.v.m. lymfnodi, ontstekingen), CSV virusonderzoek (onderzoek van
? Genoom test (hierover is nog niet veel bekend).
? Homeopathisch onderzoek (wel degelijk enkele succesvolle gevallen gemeld). ? Groeihormoon-onderzoek (veel ASD kinderen hebben een laag IGF en een "failure to thrive".
Voor dergelijke kinderen kan dit onderzoek de moeite lonen).
6. Behandeling na de basisbehandeling:
Metabole balans na de basisvoedingsstoffen: Het kwintet:
1. TTFD (thiamine transdermale lotion, onttrekt vele metalen uit het lichaam, toch is dit geen echte
2. Methyl-B12 injecties (mogelijk met zeer dunne naald, zeer goede resultaten mee bereikt) 3. Transdermale glutathion (onttrekt vele metalen uit het lichaam)
De combinatie van deze drie behandelingen leverde reeds zeer goede resultaten op.
Andere behandelingen: Chelatie voor kwiktoxiciteit met behulp van DMSA, orale toediening. Helaas is er geen transdermale lotion of intraveneuze toepassing mogelijk. Door orale toediening vindt gistovergroei plaats. Spreker adviseert daarom in eerste instantie óf om de 8 uur, óf om de 3-4 uur toediening van DMSA. Nieuw protocol: TD-DMPS (Dr. Rashid Buttar) is beschikbaar op internet. 7.Overige behandelingen na de basisbehandelingen:
? Voorschrijven van antivirale middelen: Valtrex, Famvir voor herpes ? Megadosis vitamine A indien verdenkingen op mazelen als (mede-)oorzaak ? Medicatie voor gedragsstoornissen: SSRI's (Prozac, Seroxat e.d.),
anti-psychotica, stimulantia, anti-convulsiva
8.De nieuwste behandelingen na de basisbehandelingen: · Groeihormoontherapie (Dr. Karen Porte: hypothalamus dysfunctie en therapeutisch effect van groeihormoonvervanging bij ASD kinderen) · Hyperbare zuurstoftherapie (Dr. Paul Harch: zuurstoftherapie helpt bloedvaten herstellen in gekwetste delen van de hersenen en lijkt voordelen voor ASD kinderen te kunnen hebben) Voor ouders:
Hoe maak je als ouder de afweging of je een nieuwe behandeling zult volgen? Enkele vragen die je jezelf en de arts kan stellen:
? Is deze behandeling veilig? (vanzelfsprekend zeer belangrijk) ? Is er een test die kan bepalen of mijn kind deze behandeling nodig heeft?
? Kunnen we ons dat veroorloven? (Er zijn mensen die zelfs hypotheken afsluiten voor een
? Mijn arts zegt dat dit kwakzalverij is en dat het mijn kind zelfs kan schaden. Wie moet ik
geloven? (Probeer hem voor te lichten en te informeren. Of zoek een andere dokter)
? Hoe vind ik een arts die deze nieuwe (DAN) behandelingen uit kan voeren? (Spreker mag
? Mijn kind reageert slecht op deze nieuwe behandeling, er zijn echter een paar voordelen die ik
wel prettig vind. Wat moet ik doen? (Afwegen, bijv. dosis verlagen, of stoppen en heel langzaam weer opbouwen, controleren of het aan de behandeling ligt. Bovendien zijn bijwerkingen niet te vermijden)
? Hoe lang moet ik met een behandeling doorgaan als ze niet lijkt aan te slaan?
? In hoeverre moet ik mijn levensstijl aanpassen door alle behandelingen te volgen die mijn kind
nodig heeft? (Besluiten wat jij en je gezin kunnen opbrengen. Je doet wat je moet doen, maar er zijn grenzen: emotioneel, financieel of anderszins).
? Ben ik een vreselijk slechte ouder als ik overweeg mijn kind gedragsregulerende medicijnen voor
Voor ouders van een autistisch kind zijn de volgende punten ook heel belangrijk:
? Zelfeducatie: lezen, lezen, en nog eens lezen! ? Conferenties bijwonen. ? Zich aansluiten bij oudersupport groepen. Begin desgevallend zelf een supportgroep bij u in de
? Word lid van e-maillijsten waarop ouders ervaringen met deze aanpakken uitwisselen.
Tenslotte geeft spreekster nog dit advies aan ouders van autistische kinderen: "Autisme is geen excuus om je kind te verwennen" en “Niemand kent uw kind beter dan u. Leer uw eigen ouderlijke wijsheid-intuïtie te vertrouwen”. En natuurlijk: “zorg goed voor uzelf!” 3. Autisme en darmflora Arts verbonden aan het Royal Free Hospital, London,UK
1. Inleiding De spreker behandelt dit onderwerp aan de hand van een aantal vragen: 1. Wat is een normale darmflora? 2. Wat is een abnormale darmflora? 3. Waarom moet de darmflora worden onderzocht? 4. Is de darmflora bij autistische kinderen afwijkend? 5. De glycocalix samenstelling bij ASD kinderen 6. Uitroeien van abnormale darmflora bij autistische kinderen 2. Wat is een normale darmflora?
In de darmen leven zo'n 400 verschillende, voornamelijk anaërobe, micro-organismen, waaronder Veillonella, Bacteroides en Clostridium. In de keel bevinden zich 108 anaërobe bacteriën per ml speeksel. In de dikke darm wel 1012 per gram ontlasting. De bacterie E.coli leeft in de dikke darm. Het aantal moet kleiner dan 105 zijn. Het niveau van staphylococcus aureus en candida albicans moet ook lager dan 105 liggen. Deze komen voor bij één op drie gezonde mensen. Anaërobe bacteriën spelen een cruciale rol in het spijsverteringskanaal en in het gehele lichaam. Hiermee wordt namelijk de motiliteit geregeld, wat op zich weer voor de reiniging zorgt. Voor het lichaam zijn de anaërobe bacteriën van belang vanwege de effecten op vochtbalans, de hemodynamica, de aanmaak van vitamine K, de enterohepatische cyclus en de endocrinologie. Voor de darmen zelf zijn de anatomie, de motiliteit, de vrije vetzuren, de activatie van de Beta-lactamase en het lymfklierweefsel ervan afhankelijk. Kortom, anaërobe bacteriën zijn essentieel! 3. Wat is een abnormale darmflora?
Wanneer er sprake is van een abnormale overgroei van aërobe Gram-negatieve bacillen (AGNB) zoals Klebsiella, Proteus, Pseudomonas, Morganella, Citrobacter, Acinetobacter, Serratia en Enterobacter is er een probleem. Dergelijke overgroei mag niet in de darm voorkomen. Er is sprake van overgroei bij meer dan 105 AGNB per ml speeksel en/of gr ontlasting. Een grotere hoeveelheid is potentieel pathogeen. Waarom is dit pathogeen (ziekteverwekkend)? De aërobe bacillen produceren endotoxinen (vergiften) die uiteindelijk tot ontstekingsreacties leiden. De intrinsieke endotoxigeniciteit van AGNB is 1000 keer hoger dan die van de anaërobe bacteriën. Het verdedigingsmechanisme tegen ziekteverwekkende bacillen bestaat uit: 1. Intacte anatomie (zowel micro-als macroscopisch) 2. Zuurgraad van het speeksel en maagzuur 3. Motiliteit (inwendige bewegingen) 4. Slijmvliescelvernieuwing 5. Immuniteit
6. Speeksel, galstoffen en slijm 7. Fibronectine 8. Eigen - voornamelijk anaërobe - flora. De anaërobe bacteriën dekken de receptoren voor AGNB af.
Tevens verbruiken zij grote hoeveelheden voedingsstoffen (die dus niet beschikbaar zijn voor de aërobe bacteriën). De anaërobe flora produceert verder produkten die voor AGNB toxisch zijn. 4. Wat gebeurt er bij AGNB overgroei?
? AGNB translocatie en/of endotoxine absorptie bij een verhoogde permeabiliteit (!) naar o.a. de
? Levermacrofagen detoxificeren endotoxine en geven cytokine af. ? Ontstekingsverschijnselen door excessief cytokine ? Systemische effecten en invloed op organen op afstand (zoals bij de multiple organ failure, bijv. de
5. Is er abnormale darmflora aanwezig bij kinderen met ASD en gastro-intestinale (maag-darm) symptomen?
Om dit te weten te komen kweekte het team van spreekster op:
? Aërobe Gram-negatieve bacilli ? Candida albicans ? Staphylococcus aureus
? AGNB wordt bij 61% van de ASD kinderen gevonden (0 % bij "normale" kinderen) ? Staphylococcus wordt bij 55% van de autistische kinderen gevonden (normaal: 30%)
Vooral wordt gevonden: E.coli (bij 95 % van de autistische kinderen),
? Citrobacter, Enterobacter ? Candida: normale prevalentie, normale concentraties
Bij maar liefst 60 % van de ASD-kinderen die ook maag-darmsymptomen vertonen werden abnormale bacteriën in de darmen aangetroffen
Als gevolg hiervan werd volgend onderzoek opgestart: 6. Staat een abnormale darmflora in verband met glycosylatie van glycocalix?
De glycocalix is een soort slijmlaag in de darmen. De samenstelling ervan is niet alleen genetisch bepaald. De glycocalix speelt een belangrijke rol bij de immuniteit vanwege de acceptatie/resistentie van bacteriën. Prenataal worden geen bacteriën in de darmen gevonden: het zogenaamde sialylzuurpatroon. Postnataal wordt een fucosyltransferesepatroon gezien. Dit patroon maakt het mogelijk dat zich flora in de darmen vestigt. De darmflora is belangrijk in die zin dat ze genen inschakelt die de enzymen stimuleren die van een sialylzuurpatroon (prenataal) schakelen naar een fucosylpatroon. Bij autistische kinderen werd een verlaagde 1,4 fucosylatie in zowel het ileum als het colon gezien. De grote vraag is nu: Abnormale glycocalix waardoor een abnormale darmflora? OF
Geen normale anaërobe darmflora waardoor abnormaal darmgerelateerd lymfeklierweefsel?
Een andere vraag die gesteld kan worden is:
7. Geeft uitroeiing van AGNB-overgroei een verbetering van maag-darm-en gedragssymptomen bij autistische kinderen? Volgend onderzoek werd daarom door spreekster en haar team opgezet: Opzet:
? Observatie ? AGNB uitroeiingsbehandeling gedurende 3 maanden ? Evaluatie van de maag-darmsymptomen en gedragssymptomen
? Twee positieve uitstrijkjes voor AGNB ? Geen antibiotica gedurende de vier weken voor de start van het onderzoek ? Geen verandering in medicatie en/of dieet tijdens onderzoek toegestaan
Bij de maandelijkse evaluatie werd gelet op:
? Spraak, communicatie ? Alertheid ? Sociale vaardigheden ? Irritatie, driftbuien, frustratie ? Spel/coördinatie/geheugen ? Slaap ? Levensvreugde
Het ging om 11 kinderen, 10 jongens en 1 meisje, met een gemiddelde leeftijd van 72 maanden; de leeftijd bij diagnose was 36 maanden. De kinderen leden allen aan regressief autisme. De invloed van de selectieve decontaminatie op de abnormale darmflora was zeer duidelijk. De symptomen van buikpijn en constipatie verminderden significant. De gedragsproblemen verbeterden tevens significant tijdens de behandeling.
8. Conclusie: Een belangrijke subgroep van kinderen met autisme heeft overgroei van abnormale AGNB. Vele kinderen met autisme hebben tevens een overgroei van lichaamseigen E.coli AGNB uitroeiing verbetert tijdelijk (dit wil zeggen na beëindiging van de therapie, verslechteren de symptomen weer) gastro- intestinale symptomen en gedrag. 4. Kwiktoxiciteit en het verband met autisme en aanverwante stoornissen Professor en voorzitter van de afdeling scheikunde aan de Universiteit van Kentucky. Expert op het gebied van kwiktoxiciteit in relatie tot neurologische schade bij autismespectrumstoornissen. Boyd Haley doctoreerde in chemie en biochemie aan de Washington State University. Volgens spreker kan amalgaamkwik in combinatie met bacteriële toxinen vele toxische species produceren. 1.Verhoogde kwik in idiopathische gedilateerde cardiomyopathie (IDCM):
Spreker verwijst naar een in 1999 verschenen rapport dat verbanden aanwijst tussen IDCM-problematiek en kwikniveaus: Frustaci et al., J. of American College of Cardiology, 33, (6) 1578, 1999. Spiegels Ng/g Hg
patiënten Duidelijk zeer sterk verhoogde kwikniveaus. De spreker stelt zich de vraag hoe dit komt. Sinds de verschijning van dit rapport in 1999 zag spreker echter tot zijn verbazing geen enkele publicatie van de NIH, de AMA of andere medische discipline in de Verenigde Staten over die verhoogde kwik bij IDCM. Mogelijkerwijze heeft dit te maken met het feit dat de Amerikaanse geneeskunde meer geïnteresseerd is in het behandelen van ziektesymptomen dan in het zoeken naar manieren van preventie. Volgens spreker is dit symptomatisch voor bureaucratische bemoeizucht wat betreft onderzoek naar kwiktoxiciteit als oorzaak van ziekten. “Het lijkt alsof de Amerikaanse geneeskunde neurologische ziekten bij kinderen geaccepteerd heeft als een routineziekte. Dit is verschrikkelijk. De dramatische toename van autisme, ADHD en dergelijke zou nader onderzocht moeten worden en gesubsidieerd”, aldus dr Haley . 2. Geneesmiddelengebruik Er is een stijging in gebruik van ADHD geneesmiddelen bij kinderen onder de vijf jaar oud: 49% stijging tijdens de laatste 3 jaar: overstijgt de kosten van antibiotica en astmamedicatie. Een 369% stijging van uitgaven voor ADHD geneesmiddelen voor kinderen onder de vijf. Kosten voor geneesmiddelen voor autisme en andere gedragsstoornissen stegen 71%, tegenover een 4,3 % stijging voor de antibiotica. "Het is niet per se slecht dat deze medicijnen meer worden gebruikt", zegt een professor klinische psychiatrie van de UCLA" (1 op de 6 kinderen in de VS hebben een neurologische ontwikkelingsstoornis)! 3. Thiomersal – Kwikspiegels:
? Thiomersal bestaat uit thiosalicylzuur en ethylkwik, een bekende toxine. Orgaankwikspiegels
van kinderen met geïnfecteerde navelstrengen die werden behandeld met thiomersal: volgens spreker werden tussen 1969 en 1975 dertien gevallen behandeld en tien kinderen hiervan overleden. Kwikanalyse van hun organen toonden een variatie van 65 tot 2700 keer de normale spiegels. Dit lijkt voort te komen uit 9 tot 48 topicale toedieningen van 0,1 % thiomersal doses.
? In contrast hiermee (in een ander onderzoek) werden 3 kinderen postnataal blootgesteld aan
kwik (Irak, methylHg door inslikken) en vertoonden geen tekenen of symptomen, ondanks hun bloedspiegels van >1000 ppb, en een >1500 ppb.
? Organisch kwikhoudende antiseptica dienen strikt beperkt te worden voor ziekenhuisgebruik of
van de markt gehaald. Het feit dat kwik gemakkelijk door intacte membranen heendringt en zeer toxisch is lijkt te zijn vergeten!
Ter illustratie volgend onderzoek: Snelle bloedbeweging naar hersenen van [203 hg] thiomersal: Zwangere konijnen werden subcutaan geïnjecteerd met [203 hg]thiomersal. Vanaf het eerste uur na de injectie tot aan het zesde uur verlaagde het cpm van 203 Hg in het bloed van 100.000 tot minder dan 25.000 cpm. Dat is meer dan 75%. Vanaf het tweede uur na de injectie tot het zesde uur was er een verhoging van het cpm van 203 Hg in de foetale hersenen (tweemaal), lever (viervoudig) en nieren (drievoudig)
? Spreker toonde vervolgens grafieken die op verbanden wezen tussen kwik in geboortehaar
versus amalgaamvullingen [bij moeders] van autistische en controlegroepen. Eveneens een grafiek die een omgekeerd verband aantoont tussen kwik in geboortehaar in relatie tot de ernst van autisme. Contrast tussen geboortehaar-Hg spiegels en lichaams-Hg spiegels. Autistische kinderen hebben veel lagere Hg spiegels in hun geboortehaar, maar veel artsen hebben gemeld dat autistische kinderen een veel hogere kwik lichaamslast hebben dan controlekinderen. De waarschijnlijke verklaring is micro-mercuralisme en een genetische aanleg voor retentietoxiciteit. Er is een duidelijk gender verschil. Dit wordt verklaard door de verschillende effecten van testosteron en oestrogenen op de thiomersaltoxiciteit.
? Verder werd onder meer ingegaan op de respons van de primaire hippocampus neuronen op
Thiomersal Neuron survival(=overleving) neuronen en Increased neuron death(=verhoogde sterfte) neuronen. Spreker meldt ook dat thiomersal een krachtiger remmer is van [32p]2N3ATP fotolabeling van gezuiverde zoogdierenzymen dan HgCl2 en dat de remming niet door thiosalcylaat komt. De meeste vaccins bevatten sporen van thiomersal zelfs als dit niet werd toegevoegd als conserveermiddel.
4. Vaccinaties: Het voorgaande bewijst dat vaccins die kwik bevatten giftiger zijn voor zoogdierenzymen dan vaccins zonder thiomersal als conserveermiddel. Bij bepaalde kinderen leidenvaccinaties tot kwikverwante ziektes. Dr Haley verwijst naar een studie van Stajich et al. in J.Pediatrics 136;5;679, 2000, Iatrogene blootstelling aan kwik na hepatititis B vaccinatie. 5. Bijkomende toxiciteiten voor Hg en Thiomersal:
? Blootstelling in de baarmoeder aan Hg en thiomersal maakt kinderen gevoeliger voor zware
metalen, vooral voor kwikhoudende stoffen. Dit kan leiden tot neurologische ziekten, aldus dr Haley. Verder stelt hij dat de synergetische effecten van zware metalen complex zijn en dat deze de toxiciteit van kwik voor een groot deel versterken:
“Synergetische toxiciteit: Blootstelling aan lood, cadmium, enz. verlaagt het toxische niveau voor kwik of thiomersal. De combinatie van thiomersal en aluminium in vaccinaties vormt een extreem toxisch mengsel voor kinderen met een verhoogde doorlaatbare bloed- hersenbarrière, lage galproductie, hoge CZS/totale lichaamsgewicht ratio’s, onontwikkelde renale, immuun- en leverfuncties.”
? Verder verwijst spreker naar research door Dr. Baron Cohen, Londen, Engeland die aantoont dat
vruchtwater van moeders van autistische kinderen een extreem hoog testosterongehalte bevatte. Er wordt ook gemeld dat in Engeland tijdens de periode 1970-1980 14.7% van de kinderen niet werden ingeënt. Een oudergroep aldaar meldt dat er in die groep slechts één geval van autisme werd gevonden.
? Spreker citeert nog recente research, verricht door dr Mady Hornig van de Columbia University,
waarbij aangetoond werd dat muizen die gevoelig waren voor auto-immuunziekten autisme-achtige symptomen ontwikkelden na injectie met thiomersalniveaus die vergelijkbaar zijn met de niveaus die kinderen die het vaccinatieprogramma volgen, toegediend krijgen.
6. Conclusies:
Dr Haley vat zijn conclusies als volgt samen:
? Thiomersal is de belangrijkste giftige component van vaccins en is een krachtiger remmer voor
? Thiomersalspiegels bij kinderen kunnen neurotoxische waarden bereiken na vaccinatie; ? Synergetische effecten van Al³+ , antibiotica en dieet versterken de giftigheid van thiomersal
? Testosteron versterkt en oestrogeen vermindert de toxiciteit van thiomersal en verklaart
waarschijnlijk de 4/1 verhouding tussen mannen en vrouwen voor de gevoeligheid voor autisme;
? Laboratoriumresearch toont de biologische plausibiliteit van een relatie tussen thiomersal/
? Significante epidemiologische onderzoeken wijzen op thiomersalblootstelling door vaccinaties als
5. Persistente mazelenvirussen in relatie tot autisme
Andrew A. Wakefield, M.D. Gastro-enteroloog, voorheen verbonden aan het Royal Free Hospital, London, UK. Naar aanleiding van de hevige discussies die wereldwijd ontstonden na zijn publicaties over mogelijke verbanden tussen het mazelen-bof-rodehondvaccin en autisme diende hij zijn werk in Londen op te geven en week hij uit naar de Verenigde Staten waar hij actief blijft als researcher in deze nog steeds erg controversiële materie. 1. Inleiding: Dr Wakefield stelt vast dat de klinische voorgeschiedenis van veel gevallen van autisme als volgt lijkt te verlopen: Normale ontwikkeling totdat zich het autistisch syndroom ontwikkelt met:
? begin neurologische symptomen ? gastro-intestinale symptomen ? terugkerende infecties
Er is een genetische predispositie welke door een virusinfectie kan leiden tot regressief autisme. Na behandeling treedt respons op, bij stopzetting van de therapie wordt een terugval geconstateerd. Bespreking van volgende literatuur: Shenoy et al: Respons op steroïdentherapie bij autisme secundair aan auto-immuun lymfoproliferatief syndroom (ALS). Er is sprake van lymfadenopathie en auto-immuniteit en gestoorde lymfocyten apoptosis. Casus: Gezonde jongen met normale ontwikkeling. Hij krijgt een EBV (Epstein Barr virus) infectie op de leeftijd van 18 maanden. Begin regressief autisme en auto-immuniteit, LNH (lymfonodulaire hyperplasie) en diarree. Hij heeft last van langdurige en ernstige infecties door insectenbeten. Onderzoek van de jongen toont een bleke jongen, vergrote lymfeklieren in de hals, liezen en oksels. De lever en milt zijn vergroot (resp. 4 en 3 cm). De jongen is stom, maakt geen gebaren. Anderszins neurologisch geen afwijkingen.
Neurologisch onderzoek en lab: geen afwijkingen Genetische analyse: laesie wijzend op ALS 2. Behandeling:
? Orale Prednisolon (33 maanden-2 mg/kg/dag): na 2 weken verdwijnen de klachten van diarree,
peri-anale huiduitslag en huidlaesies. Lever en milt normale grootte.
? Steroïden verlaagd naar 0,5 mg/kg/dag (na 3 maanden therapie) en 0,4 mg/kg/dag (na 8 maanden
therapie). Terugkerende diarree en LNH. Waarna de steroïden opnieuw verhoogd werden en vervolgens heel langzaam werden afgebouwd. Na 26 maanden symptoomvrij, normale lichamelijke en laboratoriumonderzoeken.
3. Ontwikkeling:
1. 12 maanden Denver II ontwikkelingsscreening: normaal; 2. snelle regressie op de leeftijd van 18 maanden;
-verlies van spraak/taal; -herkent speelgoed niet meer en weet niet wat hij ermee moet doen; -verlies van oogcontact;
3. Subjectieve verbetering na 1 maand steroïdentherapie-terugkerend spel, spraak, oogcontact.
Objectieve verbetering na 10 weken en na 1 jaar: REEL, Vineland, Rosetti.
4. Na 1 jaar spreekt hij 200 woorden. Herstel verloopt parallel met dat van de gastro-intestinale en
5. Dit alles kan worden veroorzaakt door een virus bij genetisch gepredisponeerde kinderen.
Autisme en de ingewanden: 50-70% van de ASD kinderen hebben significante maag-darm-symptomen. Helaas wordt hier bij de diagnosestelling niet op gelet. Het verband wordt niet erkend door de diagnostische criteria van psychiaters en psychologen. Er is daarom een onderschatting van de pathologie, ook al omdat het kind zelf niet kan aangeven waar het klachten ervaart. Gastro-intestinale symptomen houden wel degelijk verband met regressief fenotype autisme, aldus dr Wakefield. Betekenen gastro-intestinale klachten dat er darmpathologie is? Entero-colitis is een veelvoorkomende diagnose bij ASD kinderen met chronische gastro-intestinale symptomen. De spijsverteringsenzymen werken niet optimaal bij ontstekingen met als gevolg malabsorptie. Het lijkt op een virale infectie. Dr. Buie toonde al een hoge prevalentie van spijsverteringsenzymafwijkingen aan. Een relatief hoog percentage van de kinderen zonder ontsteking hebben een enzymdeficiëntie. Opvallend is dat bij ADHD dezelfde gastro-intestinale symptomen/afwijkingen vastgesteld worden. De stoornissen zijn wellicht verwant. De kenmerken van gastro-intenstinale afwijkingen: Dr Wakefield spreekt over de ileum-colon LNH door allergie, infecties en immuundeficiëntie. Volgens hem geen normale variant. (Let op: gezonde kinderen worden niet onderzocht)! Dieet en leeftijd hadden geen invloed op de frequentie en ernst van de toestand van het ileum of colon LNH. Het is dus geen normale bevinding. Wat is dan de oorzaak? Ileum-colon LNH wordt gezien in specifieke congenitale immuundeficiëntiestoornissen en persisterende gastro-intestinale infecties. Er is geen bewijs dat autistische kinderen aan deze aandoeningen zouden lijden. Volgens Wakefield een virale oorzaak. Dr Wakefield stelt en beantwoordt volgende negen vragen:
1. Is het patroon van de infectie nieuw? Waar situeert het zich? Ja, een combinatie van pan-enterische (door de hele darm) ziekte en diffuse CD-8 lymfocyten infiltraat (te onderscheiden van colitis en M.Crohn). 2. Wat is het patroon van lymfocyten cytokine productie?
Spontane mucosale lymfocyten cytokine profielen bij kinderen met autisme en gastro-intestinale symptomen: mucosale immunactivatie en verminderde tegenregulatie door interleukine 10. 3. Zijn er biochemische veranderingen die overeenkomen met chronische ontstekingen bij de aangedane kinderen? ? Oxidatieve stress: ja (verwijzing naar Dr. Jill James) ? Dysbiose (Dr. Rosseneu)
4. Is dit een bekend patroon? Jazeker: casus: een jongeman presenteert zich met LNH, entero-colitis, immuundisregulatie, CD8 mucosa infiltratie, dysbiose, oxidatieve stress met opmerkelijke GSH en sulfaat depletie. Deze patiënt heeft…AIDS. De kinderen vertonen een bijna identiek zelfde beeld. De ziekte is dus 99% zeker een virale pathologie. 5. En dan de centrale vraag: Welk virus? Mazelen? Veroorzaakt mazelen LNH? Jawel. Worden mazelen gevonden in gebieden van LNH bij autistische enterocolitis? Ja. Er is dus een hoog significant verband tussen mazelen en ASD. Niet noodzakelijk een oorzakelijk verband! We maken onderscheid tussen het wilde type mazelen en de vaccinstammen. 6. Is er bewijs voor abnormaal verhoogde mazelen antilichamen bij autistische kinderen? Ja. Mazelen IgG verhoogd blijkens onderzoek. 7. Historische gegevens: In utero en perinataal (voor en tijdens de geboorte) blootstelling aan mazelen, bof en rubella houdt verband met autisme. Geboorte cohorteffect met mazelen en rubella epidemiën. Het mazelenvirus werd bij 19 van de 28 gevallen in het hersenvocht gevonden (68%) en bij 1 van de 37 (3%) in de controlegroep. Het virus was afkomstig uit het vaccin. 8. Dan nu: de oorzaak! Is de ziekte erger bij kinderen die tweemaal een dosis BMR (bof, mazelen, rubella) hebben gekregen? (de zogenaamde re-challenge) Volgens dr Wakefield zeer duidelijk “ja, zeer significant verschil”. De darmafwijkingen zijn ernstiger. Verder is spreker ook overtuigd van een causale rol van het mazelenvaccin in combinatie met een causale rol van kwik. De toestand van het immuunsysteem (genetisch/verworven) is bepalend. Hg leidt tot verhoogde gevoeligheid voor infecties en een slecht verloop van de infectie. Dit effect wordt synergie genoemd. De epidemiologische data betreffende het oorzakelijke verband tussen mazelenvaccinatie en autisme zijn tegenstrijdig. Onderzoek in Denemarken toonde duidelijk een sterk verband. Een pas gepubliceerd onderzoek in de Lancet maakte de fout de late-onset en congenitale autisme patiëntendata op één hoop te gooien.
In het Verenigd Koninkrijk werden drie soorten vaccins gebruikt: er is een sterke correlatie tussen autismefenotype en merk, en tussen merk en virale persistentie aangetoond. Persistentie van virus houdt verband met slecht herstel.
4. Samenvatting Volgens dr Wakefield kan autisme zeker als verworven syndroom optreden en alsdan gezien worden in verband met: ? Genetische predispositie ? Immuundisregulatie ? Entero-colitis ? Oxidatieve stress ? Etiologie: synergetische interactie tussen zware metalen toxiciteit en BMR vaccin. 6.De integratie van nutraceutische met farmaceutische therapie: een functionele neuropsychiatrische benadering van autisme
Paul M. Hardy, M.D. (Professional Advisory Board of ASA) 1. Inleiding:
Dr Hardy wijst op de beperkingen van farmaceutische middelen. Daar tegenover staat onmiskenbaar de kracht van de nutraceutische therapie en een functionele geneeskundige benadering. 2. Doel van de presentatie: Deze voordracht concentreert zich op het gebruik van nutraceuticals als basis voor alle therapie met bijzondere aandacht voor woedeuitbarstingen, toevallen, en stereotiepe motorische activiteit bij stoornissen in het autistisch spectrum. De nadruk wordt gelegd op de beperkingen van de farmaceutische therapievorm. Aangetoond wordt dat nutraceuticals superieur zijn aan de farmaceutische middelen. Aangetoond wordt hoe nutraceuticals en farmaceutische middelen complementair aan elkaar kunnen zijn en zelfs synergetisch bij een verstandig en voorzichtig gebruik. Aangetoond wordt dat farmaceutische middelen afhankelijk zijn van nutraceutische integriteit (dwz de voedingstoestand van het kind dient in orde te zijn). De concepten van farmacogenomie en nutragenomie worden ingeleid. 3.Nieuwe Genomics: Niet langer genen versus milieu(omgevingsfactoren), maar genen èn milieu 4. Sleutelbegrippen: Nutraceutical= natuurlijk plantaardig of dierlijk product met voedings- en therapeutische waarde voor het behoud van de gezondheid of behandeling van ziekte (oraal, transdermaal, inhalatie, intraveneus) -Vetten, koolhydraten, eiwitten -Vitaminen -Mineralen -(Kruiden) -Dierlijke en plantaardige extracten -Hormonen -Enzymen 5. Voedingssupplementen: = Nutraceutical 6. Farmaceutische middelen:
= Een gereguleerd middel waar een recept voor nodig is of over the counter therapie die door de FDA wordt gecontroleerd. 7. Functionele geneeskunde:
Een benadering voor het behoud en herstel van gezondheid en welzijn die zich concentreert op het functioneren van het lichaam en niet specifiek op ziekte.
8. Neuropsychiatrie: Een gebied in de geneeskunde dat zich concentreert op zowel het zenuwstelsel als menselijk gedrag. 9. De geneeskunde bevindt zich volgens spreker op een kruispunt: 1. Traditioneel functioneel
2. Ziekte- gezondheidsgeoriënteerd
3. Aandoenings- versus functie-georiënteerd
4. Orgaan- systeemgeoriënteerd
5. Geneesmiddel- versus voedingsgeoriënteerd
10. Nutragenomics: = het onderzoek van hoe het menselijke genoom beïnvloed/gewijzigd wordt door voeding 11. Farmacogenomics: Het onderzoek naar hoe het menselijke genoom de effectiviteit en het metabolisme van geneesmiddelen beïnvloedt en hoe `nieuwe en betere geneesmiddelen' ontwikkeld kunnen worden op basis van genomic en proteomic informatie. 12. Vooroordelen in de traditionele allopathische geneeskunde ? Farmaceutische bedrijven hebben een enorm grote invloed op wat artsen wordt geleerd over
? Nutraceuticals zijn niet patenteerbaar en commercieel dus niet interessant (winstgevend). ? Verwaarloosbare training in de voedingsleer versus een 1-jaar lange cursus in farmacologie.
? Het receptenblok vormt voor veel artsen een powertrip. ? Opgeleid om nutraceuticals en supplementen als gevaarlijk te beschouwen. ? Angstig voor alternatieve en/of aanvullende geneesmiddelen. ? Er bestaan vele vooroordelen over de nutraceutische benadering: zwak, gevaarlijk, ineffectief,
placebo-effect, voedingsstoffen kunnen de werkzaamheid van geneesmiddelen beïnvloeden, enz.
13. Beperkingen van farmaceutische therapie Volgens Dr. Allen Roses heeft minder dan de helft van de patiënten die medicijnen gebruiken daarvan enig voordeel. De meeste medicijnen werken bij 30-50% van de mensen. 14. De kracht van voedingsstoffen: ? Nutraceuticals beïnvloeden de farmacodynamische eigenschappen van farmaceutische middelen.
Farmacodynamische eigenschappen = hoe het geneesmiddel op het lichaam werkt.
? Nutraceuticals beïnvloeden de farmakinesie van farmaceutische middelen
Farmakinesie=hoe het lichaam reageert op het geneesmiddel
? Detoxificatie- fase I en II ? Nutraceuticals beïnvloeden de genetische expressie(=nutragenomics) De kracht van nutritionele therapie ligt in het feit dat alle menselijke biochemie en fysiologie gebaseerd is
op een goede voeding. Menselijke evolutie en culturen zijn gevormd door voedingsfactoren. De discipline van moleculaire voeding verbindt nutraceuticals en farmaceuticals. Enkele bekende mensen die zich hiermee bezig houden: Linus Pauling (de oprichter), Roger Williams,
Abram Hoffer, Bruce Ames, Jeffrey Bland en Jill James. 15. Functionele Geneeskunde Voedingsstoffen werken als belangrijke biologische responsmodificators op elk niveau van de menselijke biochemie en fysiologie. De gezondheid van het moleculaire milieu van het lichaam is afhankelijk van de interactie tussen de genen met macronutriënten, micronutriënten en voorwaardelijke essentiële voedingsstoffen. Voeding is een pervasieve milieufactor die genenexpressie beïnvloedt en in belangrijke mate bijdraagt tot de fenotypische expressie van ieder mens. Een voorbeeld is de preventieve werking van bepaalde vetzuren ten aanzien van plotselinge hartdood. Een ander voorbeeld is dat een dieet verrijkt met omega 3-vetzuren de aanvalssymptomen bij epilepsiepatiënten verlicht. 16. De volgende nutraceuticals worden in de neuropsychiatrie gebruikt: Depressie: SAMe, Foliumzuur, B12, Sint Janskruid, omega-3 vetzuren Manie: Omega-3 vetzuren Psychose: Glycine, Serine, Foliumzuur, omega-3 vetzuren Paniekstoornissen en dwangstoornissen, depressie: Inositol Slapeloosheid en jet lag: Melatonine Angst: St Janskruid, Kava, Valeriaan, Melisse, Passiflora, Gotu Kola en Rhodioia Dementie: Gingko Biloba, Galantamine, GH, DHEA, Drugs en alcohol: GHB, Kava, valeriaan Gewicht: ephedra, pyruvaat, L-carnitine Seksuele stoornissen: Maca, Ginseng, Gingko en Yohimbine Autisme en schizofrenie werden vaak in een adem genoemd. Autisme zou dan de kindervorm van schizofrenie zijn. Vroege biologische therapieën voor autisme waren dezelfde als voor schizofrenie. Pas de laatste twee decennia werden deze twee ziektebeelden van mekaar onderscheiden . Momenteel is er weer sprake van een toenadering tot op zekere hoogte. Schizofrenie wordt nu in verband gebracht met verlaagde glutaminerge functie. Autisme werd in een wetenschappelijk artikel al hypoglutaminerge stoornis genoemd. 17. De neurobiologie van negatieve symptomen: Negatieve symptomen:
? Emotioneel terugtrekken ? Gestoorde affectieve patronen ? Slechte interactie ? Passief/apathisch sociaal terugtrekken ? Moeite met abstract denken ? Gebrek aan spontaneïteit en vloeiende conversatie ? Stereotiepe denkpatronen
? Pervasief gebrek van respons ? Bizarre respons op omgeving ? Merkwaardig spraakpatroon
Ongeveer vijftig menselijke genetische ziekten, veroorzaakt door defecte enzymen, kunnen worden genezen of verbeterd door de toediening van hoge doses vitaminebestanddelen van het corresponderende co-enzym, wat tenminste gedeeltelijk de enzymatische activiteit herstelt (dr Bruce
Ames). Eén op de drie mutaties in een corresponderend enzym heeft een verhoogde Michaelis constante (verlaagde bindende activiteit) voor een co-enzym, waardoor een lagere reactie optreedt. Hoge doses vitamines kunnen diverse genetische afwijkingen herstellen (onderzoek van Dr. Bruce Ames). 18. Farmaceutische & nutritionele middelen
? Farmaceutische middelen zijn afhankelijk van een juiste voeding voor optimale werking ? Farmaceutische middelen zijn afhankelijk van de juiste voeding voor detoxificatie (inactivatie en
verwijdering van voornamelijk zwavel) Beide werken in een gemeenschappelijke moleculaire en fysiologische omgeving:
? Ze kunnen synergetisch en complementair werken. Nutraceuticals zijn soms beter dan
farmaceuticals. Nutraceuticals zijn te verkiezen boven farmaceuticals waar mogelijk.
? Hoe meer wij leren over genomics, des te meer wordt het fundamentele belang en de kracht van
nutraceuticals duidelijk, aldus spreker.
7.Actuele concepten betreffende autisme Hij behaalde zijn medische graad bij SUNY in 1989. Hij is board-certified in zowel Pediatrie als Pediatrische Gastro-enterologie. Assistant Professor aan de New York University, Consultant Gastroenterologist bij het Lenox Hill Hospital in New York City 1. Autisme: biomedisch concept: Gastro-intestinale afwijkingen hebben dezelfde histologische aspecten bij autistische symptomen. 2. Enterocolitis
Naar schatting 50-70% van de kinderen met een stoornis in het autistische spectrum hebben chronische gastro-intestinale symptomen, waaronder buikpijn, diarree, constipatie, afwisselend diarree en constipatie, kwalijk riekende ontlasting en een groeiachterstand. Routine klinisch en laboratoriumonderzoek levert vaak geen verklaring op. De histopathologie is bij > 70% van de kinderen door middel van endoscopie wel afwijkend. Het probleem is vaak dat autistische kinderen die pijn in de buik hebben dit niet verbaal kunnen uitdrukken. We moeten dus heel goed kijken naar bijvoorbeeld lichaamshoudingen (om de pijnlijke buik te ontzien), een bolle buik door overmatig veel gas, diarree en constipatie (waarbij de ontlasting vaak toch zacht is door malabsorptie). Het autistische kind bevindt zich meestal op de normale groeicurves tot de leeftijd van 15 à 18 maanden, ogenblik waarop zich ook de gastro-intestinale sympt omen en autistische symptomen manifesteren. Men vindt vaak een grove pathologie in het ileum (gedeelte in de dunne darm tussen de twaalfvingerige darm en het coecum). Normaal bevinden zich aldaar veel immuuncellen. Men ziet dan bijvoorbeeld lymfnodulaire hyperplasie van het ileum (bij 72 % van de kinderen bij biopsie). Een lymfoide nodulariteit van het colon (dikke darm). Ontsteking van het ileum (ileitis bij 36% van de autistische kinderen) en colitis (68%). De belangrijkste functie van de dunne darm is voedsel af te breken en op te nemen. Enzymen in de dunne darmwand breken grote macromoleculen af in kleine micromoleculen. De pancreas geeft krachtige spijsverteringsenzymen af in de holte van de dunne darm om het voedsel verder af te breken. Deze micromoleculen worden geabsorbeerd door cellen van de dunne darm. Vervolgens ondergaan zij een stofwisselingsproces in het lichaam en worden omgezet in verschillende biologisch actieve verbindingen. Wanneer de dunne darm ontstoken is wordt hij permeabel (doorlaatbaar) voor macromoleculen. Door vreemde stofwisselingsprocessen worden vreemde biologisch actieve verbindingen geproduceerd. Hierdoor kan een krachtige immuunreactie optreden. Er kan tevens een direct toxisch effect op de hersenen optreden, en dan vooral op het nog in volle ontwikkeling zijnde brein (zoals bij kinderen). De behandeling is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van dit proces. Het voedsel is niet de oorzaak van de ontsteking, maar verergert de symptomen wel. 3. Drie behandelconcepten: 1. elimineren van de vijandige voedingsstof 2. minimaliseren van de biologische activiteit van die vijandige stoffen die gegeten zijn. 3. verminderen van de ontsteking van de darmwand.
? brede eliminatie van hele groepen van voedsel (bijv. koolhydraatdieet)
? heldere vloeistof dieet (darmvoorbereiding) ? uithongering/vasten
? Toedienen van spijsverteringsenzymen/Secretine
? Salicyl ontstekingsremmers ? Cromolyn ? Leukotriene remmer ? Steroïden (zoals bij de ziekte van Crohn) ? Immunosuppressieve middelen (6-MP, een selecte groep ASD kinderen
? TNF remmers ? Antibiotica ? Probiotica ? Antischimmels (ook als er geen schimmel in het spijsverteringskanaal
8. Literatuurlijst
Algemeen:
? Effective Biomedical Treatments, Jon B. Pangborn, Ph.D., Sidney Baker,MD, April 2005 Paperback, 310
? Autism: Toward integration of clinical, genetic, neuropsychological, and neurobiological perspectives. Bailey
A, Phillips, W, Rutter M. Journal of Child Psychology and Psychiatry 1996, 37: 89-126.
? Autism: xenobiotic influences Edelson S. B., Cantor D. S. Toxicol Ind Health1998; 14(4): 553-563. ? Autism: new data suggest a new hypothesis. DeLong G. R. Neurology1999; 52(5): 911-916. Immuunsysteem:
? Neuro -immunopathogenesis in Autism. Vijendra K. Singh, Ph.D., Ch. 6, Clinical Neuroimmune Biology
(New Foundation of Biology), Elsevier Science, 2001).
? Serotonergic disturbances in autistic disorder: L-5-hydroxytryptophan administration to autistic youngsters increases the blood concentrations of serotonin in patients but not in controls. Croonenberghs J, Verkerk R, Scharpe S, Deboutte D, Maes M. Life Sci. 2005 Mar 25;76(19):2171-83.
? Abnormal Measles Serology and Autoimmunity in Autistic Children," Journal of Allergy and Clinical
Immunology, vol. 109, no. 1, S232, January 2002
? Plasma Increase of Interleukin-12 and Interferon-gamma. Pathological Significance in Autism." Journal of
Neuroimmunology, vol. 66, numbers 1-2, May 1996, pp. 143-5
? Familial clustering of autoimmune disorders and evaluation of medical risk factors in autism. Comi A. M.,
Zimmerman A., et al. J Child Neurol1999; 14: 388-394.
? Immune abnormalities in patients with autism. Warren R. P., Margaretten N. C., Pace N. C., Foster A. J
Autism Dev Disord1986; 16(2): 189-197
? Abnormal immune response to brain tissue antigen in the syndrome of autism. Weitzman A., Weisman R.,
Szekely G. A., Wijsenbeek H., Livni E. Am J Psychiatry1982; 139(11): 1462-1465
? Dysregulated immune system in children with autism: beneficial effects of intravenous immune globulin on autistic characteristics, Gupta S., Aggarwal S., Heads C., J Autism Dev Disord1996; 26(4): 439-452
? Activation of the inflammatory response system in autism. Croonenberghs J, Bosmans E, Deboutte D,
Kenis G, Maes M. Related Articles, Neuropsychobiology. 2002;45(1):1-6.
? Autism: a mitochondrial disorder? Lombard J. Med Hypotheses 1998; 50(6): 497-500. "Th1- and Th2-like
cytokines in CD4+ and CD8+ T cells in autism. "Gupta S., Aggarwal S., Rashanravan B., Lee T. J Neuroimmunol1998; 85(1): 106-109.
? Plasma increase of Interleuken-12 and Interferon-gamma. Pathological significance in autism. Singh V. K. J
Neuroimmunology1996; 66: 143-145.
Stofwisseling en gastro-intestinaal:
? Biologically Active Peptide-Containing Fractions in Schizophrenia and Childhood Autism. Reichelt, K.L., et.
al. (1981) Adv. Biochem. Psychopharmacol., 28:627-643.
? Enzyme and Sulfur Oxidation Deficiencies in Autistic Children with Known Food/Chemical Intolerances
O'Reilly, B. A. and R.H. Waring (1990), Xenobiotica, 20:117-122
? Abnormal Intestinal Permeability in Children with Autism D'Eufemia, P., Cellis, M. Finocchiaro, R.,
Pacifico, L., Viozzi, L., Zaccagnini, M., Cardi, E., Giardini, O. (1996) Acta Paediatrica, 85:1076-1079.
? Psychiatric manifestations of mercury poisoning Fagala G. E.,Wigg C. L. J Am Acad Child Adolesc
? Sulphation deficit in "low-functioning" autistic children: a pilot study Alberti A., Pirrone P., Elia M.,
Waring R. H., Romano C. Biol Psychiatry1999; 46(3): 420-4.
? Alterations in two enzymes: superoxide dismutase and glutathion peroxidase in developmental infantile psychosis Golse B., Debray-Ritzen P., Durosay P., Puget K., Michelson A. M. Rev Neurol(Paris) 1978; 134(11): 699-705.
? Purine metabolism abnormalities in a hyperuricosuric subclass of autism Page T., Coleman M. Biochim
Biophys Acta2000; 1500(3): 291-296.
? Urinary levels of neopterin and biopterin in autism. Messahel S., Pheasant A. E., Pall H., Ahmed-
Choudhury J., Sungum-Paliwal R. S., Vostanis P. Neurosci Lett1998; 241(1): 17-20.
? Abnormal intestinal permeability in children with autism. Deufemia P., Celli M., Finocchiaro R., et al.
Acta Pædiatr1996; 85: 1076-1079.
? Gastrointestinal abnormalities in children with autistic disorder. Horvath K., Papadimitriou J. C.,
Rabsztyn A., Drachenberg C., Tildon J. T. J Pediatr1999; 135(5): 559-563.
? Ileal-lymphoid-nodular hyperplasia, non-specific colitis, and pervasive developmental disorder in children.
Wakefield A. J., Murch S. H., Anthony A., et al. Lancet1998; 351: 637-641.
? Hypothesis: is infantile autism a hypoglutamatergic disorder? Relevance of glutamate - serotonin interactions for pharmacotherapy. Carlsson M. L. J Neural Transm1998; 105(4-5): 525-535.
? Secretin Improves Intestinal Permeability in Autistic Children . K Horvath, RH Zielke, RM Collins, A
Rabsztyn, LA Medeiros, J Perman, Dept. of Pediatrics, University of Maryland School of Medicine,Baltimore,
? Synthetic Human Secretin in the Treatment of Pervasive DevelopmentalDisorders . CK Schneider, RD
Melmed, CL Martin, RA Fabes, M Balhorn, Southwest Autism Research Center, Phoenix; AZ, Family Resources and Human Development, Arizona State University, Tempe, AZ.
? Safe Use of Intravenous Secretin in Autistic Children. R Sockolow, D Meckes, K Hewitson, V Atluru,
Dept. of Pediatrics, Winthrop-University Hospital, Mineola, NY.
? Analysis of Compounds in the Urine of Autistic Childre n with HPLC and Mass Spectrometry. J Zhang, G
Rivers, J Peyser, B Zack, K Horvath, J Rusche, Repligen Corporation, Needham, MA; Pediatrics, U. of Maryland School of Medicine, Baltimore, MD
? Fatty acid profile and affective dysregulation in irritable bowel syndrome. Kilkens TO, Honig A, Maes M,
Lousberg R, Brummer RJ. Lipids. 2004 May;39(5):425-31
? Omega-3 fatty acids and neuropsychiatric disorders Young G, Conquer J. Reprod Nutr Dev. 2005 Jan-
? Is autism a disorder of fatty acid metabolism? Possible dysfunction of mitochondrial beta -oxidation by long chain acyl-CoA dehydrogenase. Med Hypotheses. 2004;62(6):970-5.
? Plasma fatty acid levels in autistic children Vancassel S, Durand G, Barthelemy C, Lejeune B, Martineau
J, Guilloteau D, Andres C, Chalon S. Prostaglandins Leukot Essent Fatty Acids. 2001 Jul;65(1):1-7.
? Metabolic biomarkers of increased oxidative stress and impaired methylation capacity in children with autism
James SJ, Cutler P, Melnyk S, Jernigan S, Janak L, Gaylor DW, Neubrander JA.Am J Clin Nutr. 2004 Dec;80(6):1611-7.
? Baby hair, mercury toxicity and autism. Holmes AS, Blaxill MF, Haley BE.Int J Toxicol. 2004 Jul-
? Reduced levels of mercury in first baby haircuts of autistic children. Int J Toxicol. 2003 Jul-Aug;22(4):277-85. ? The significance of ileo-colonic lymphoid nodular hyperplasia in children with autistic spectrum disorder.
Wakefield AJ, Ashwood P, Limb K, Anthony A. Eur J Gastroenterol Hepatol. 2005 Aug;17(8):827-836.
? Spontaneous mucosal lymphocyte cytokine profiles in children with autism and gastrointestinal symptoms: mucosal immune activation and reduced counter regulatory interleukin-10Ashwood P, Anthony A, Torrente F, Wakefield AJ. J Clin Immunol. 2004 Nov;24(6):664-73.
Boeken: ? Van Freud tot omega-3, Maes, M, MD. Paperback 9002214812 - 2005 - Standaard Uitgeverij ? Children with Starving Brains: A Medical Treatment Guide for Autism Spectrum Disorder, y
Jaquelyn McCandless, M.D., 2003. Paperback, 302 pages
? The Yeast Connection Handbook: William G. Crook, M.D.; Paperback; 272 pages ? Special Diets for Special Kids: Dr. Lisa Lewis Understanding and Implementing Special Diets to
Aid in the Treatment of Autism and Related Developmental Disorders Paperback 1-88547-744-9, 1999, 252 pages
? Facing Autism: Giving Parents Reason for Hope and Guidance for Help, Lynn M. Hamilton. 2000,
? Unraveling the Mystery of Autism and Pervasive Developmental Disorder: A Mother’s Story of Research and Recovery, Karyn Seroussi. 2000, paperback, 288 pages
? Biological Treatments for Autism and PDD, William Shaw, Ph.D., 1998, Paperback, 302 pages ? Breaking the Vicious Cycle: Intestinal Health Through Diet, Elaine Gottschall, B.A., M.Sc. The
sourcebook for the Specific Carbohydrate Diet (SCD) 2004, paperback, 207 pages èn : Doorbreek de Vicieuze Cirkel. Nederlandse vertaling van de tiende druk. 2004 (via www.scdiet.nl).
? Is This Your Child?, Doris Rapp, M.D., 1991. Subtitled "Discovering and treating unrecognized
G D SEARLE -- NITROGLYCERIN ======================================================= MSDS Safety Information ======================================================= FSC: 6550 MSDS Date: 11/21/1994 MSDS Num: BWWXY LIIN: 00F039414 Product ID: NITROGLYCERIN MFN: 01 Responsible Party Cage: SEARL Name: G D SEARLE Box: 5110 City: CHICAGO IL 60680-5000 Info Phone Number: 708-470-6606/708-982-7000 Emergenc
Inclusion Criteria 1. Give voluntary, signed informed consent in accordance with institutional policies. 2. Be non-obese as defined as body mass index (BMI) < 32 and weight <300 pounds (<136 kg) 3. Have been diagnosed with Stage III or IV NSCLC 5. Planned first line chemotherapy regimen is platinum + paclitaxel ONLY, or platinum +docetaxel 6. If surgery is part of the cancer tr