Microsoft word - gmpz herziening 2013 z4 handelingen met risicovolle stoffen en preparaten.doc
Z4: Handelingen met risicovolle stoffen en preparaten Versie juni 2013 INLEIDING
Bij handelingen met risicovol e stoffen dienen naast de maatregelen die bij de bereiding
gebruikelijk zijn om het product te beschermen, extra maatregelen te worden genomen om de
risico’s voor de bereider te beperken. Het doel van dit hoofdstuk is om aan te geven hoe
zowel aan specifieke arbo-wetgeving als aan GMP bij bereidingen met risicovol e stoffen kan
In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens behandeld:
• de aseptische handelingen met cytostatica
• overige bereidingen met risicovol e stoffen.
Het gaat in dit hoofdstuk om stoffen waarbij nulblootstel ing wordt nagestreefd.
Dat werkgever en werknemer maatregelen moeten nemen opdat de bereiding van
geneesmiddelen geen gezondheidsrisico’s oplevert, is (arbo-)wetgeving. Werkgevers moeten
met een RI&E-procedure de risico’s van het werk in kaart brengen, verbeteringen voorstel en
en de genomen maatregelen evalueren. Zie voor meer informatie [1].
Daarnaast is er specifieke arbo-wetgeving van toepassing voor de bereiding in de
ziekenhuisapotheek, met name de Beleidsregel Cytostatica [2] en de Kernenergiewet [3].
Specifieke wetgeving prevaleert boven algemene wetgeving.
Het gezondheidsrisico is het product van de toxiciteit van een stof en de blootstel ing. Voor de
inschatting van het gezondheidsrisico door blootstel ing aan gevaarlijke stoffen in de
apotheek is een arbo-risicomodel ontwikkeld door TNO en WINAp [1].
Wat toxiciteit betreft worden stoffen en geneesmiddelen ingedeeld in vijf gevaarscategorieën
op grond van een soort afgeleide MAC-waarde, de ‘indicatieve grenswaarde’. Deze
indicatieve grenswaarde wordt afgeleid uit bestaande grenswaarden, R-zinnen (H-zinnen) en
humaan-toxicologische en farmacotherapeutische informatie. Ook de blootstel ing is
ingedeeld in klassen, met als variabelen de hoeveelheid stof en de ventilatiemaatregel. Via
een aanname over het maatschappelijk aanvaardbaar gezondheidsrisico worden toxiciteit en
blootstel ing gekoppeld aan de minimaal noodzakelijke beheersmaatregelen.
Het arborisicomodel is uitgewerkt in de LNA-procedures:
- Arbo en gevaarlijke stoffen: toxiciteit grondstoffen en toxiciteit preparaten
- Arbo en gevaarlijke stoffen: blootstel ing inschatten en risico beheersen
Het arborisicomodel is als software-applicatie beschikbaar onder de naam RiFaS. Met dit
model is het gezondheidsrisico van elke bereiding met elk farmacon te beheersen.
Ook bij industriële productie van geneesmiddelen is bescherming van de bereider via de
arbo-wetgeving geregeld. De GMP gaat niet over arbo-maatregelen. De GMP beschrijft, met
name in de hoofdstukken 3 en 5, maatregelen om kruiscontaminatie te voorkomen en richt de
aandacht daarbij vooral op sterk werkzame, toxische en sensibiliserende stoffen. Veel van die
maatregelen beperken ook het mogelijke contact van de medewerker met die stoffen, maar
ze worden niet met dat doel genomen en geëvalueerd.
In het geval van aseptische handelingen zijn de maatregelen zoals beschreven in hoofdstuk
Z3 ook van toepassing op risicovol e stoffen [5]. In geval van mogelijk tegenstrijdige
maatregelen geldt de voorkeurshandelwijze uit hoofdstuk Z4.
ASEPTISCHE HANDELINGEN MET CYTOSTATICA WET- EN REGELGEVING Aseptische handelingen met risicovol e stoffen: cytostatica
Voor bereidingen en bereidingshandelingen met cytostatica geldt de Beleidsregel Cytostatica
[2]. In deze beleidsregel zijn beheersmaatregelen omschreven die gehanteerd dienen te
worden bij werkzaamheden in ziekenhuizen waar gewerkt wordt met cytostatica. Een groot
GMPZ herziening 2013 Z4 Handelingen met risicovol e stoffen en preparaten, versie juni 2013
aantal cytostatica is geclassificeerd als kankerverwekkend. Bij de overige cytostatica zal het
classificeren nog geschieden. De verwachting is dat bijna al e cytostatica als
kankerverwekkend geclassificeerd zul en worden.
De werkgever dient zich conform de Beleidsregel Cytostatica in te spannen om zo veel
mogelijk maatregelen aan de bron te nemen teneinde de blootstel ing van medewerkers aan
cytostatica tot een veilig niveau te beheersen [2]. Primair dient naar een nulblootstel ing
gestreefd te worden. Dat betekent de risicovol e stof vervangen door een niet risicovol e stof.
Dat is hier geen optie omdat er voor de therapie waarvoor cytostatica worden gebruikt geen
alternatief bestaat. Men is daarom aangewezen op (een combinatie van) andere maatregelen
zoals (in afnemende effectiviteit): ventilatie, afscherming van mens en bron en als laatste, het
gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Het gebruik van persoonlijke
beschermingsmiddelen dient tot een minimum beperkt te blijven vanwege de extra belasting
GEZONDHEIDSRISICO/BRONISOLATIE
Cytostatica worden bereid in een veiligheidswerkbank of isolator met onderdruk. In het
Arboconvenant academische ziekenhuizen [7] is aangegeven dat indien door de fabrikant van
het cytostaticum een schoonverklaring wordt afgegeven, het schoonmaken van de primaire
verpakking al een dan nodig is, indien deze zichtbaar besmet is.
Het werken met plastic zakjes, waarmee de flacons ‘geïsoleerd’ gehanteerd kunnen worden,
is een voorbeeld om besmetting door de buitenkant van de verpakking te vermijden [6]. Een
ander voorbeeld van bron-isolatie is het gebruik van (semi)-gesloten systemen tijdens het
voor toediening gereed maken. Naast bron-isolatie zul en ook adequate persoonlijke
beschermingsmiddelen gebruikt moeten worden. Een aantal wordt genoemd in de
Beleidsregel Cytostatica [2]. De werkplek dient na de bereidingshandeling gereinigd te
worden volgens een daartoe geëigend schoonmaakproces. De medewerker verwerpt na de
bereidingshandeling mogelijk gecontamineerde persoonlijke beschermingsmiddelen
ASEPTISCHE HANDELINGEN
De handelingen zoals uitgevoerd voor cytostatica wijken niet af van algemene VTGM
handelingen. Zie hoofdstuk Z3 van de GMP-z voor een indeling van de aseptische
handelingen. Al het materiaal dat tijdens cytostatica bereiding mogelijk besmet is geraakt
moet afgevoerd worden met het specifiek ziekenhuisafval (SZA).
De bereidingruimte is een veiligheidswerkbank of isolator met onderdruk. De onderdruk, om
de kans op contaminatie met risicovol e stoffen van de achtergrondruimte te verkleinen, krijgt
in dit geval voorrang boven de overdruk, die de kans op contaminatie met micro-organismen
van het product zou verkleinen. De veiligheidswerkbank en de isolator hebben beide een
directe afvoer naar buiten (0% recirculatie).
De ruimte waarin de veiligheidswerkbank of isolator staat, wordt de achtergrondruimte
genoemd. De werkzaamheden in de achtergrondruimte bestaan uit het voorbereiden van het
werken in de veiligheidswerkbank of isolator en het afwerken van producten, zoals het
etiketteren ervan. In de achtergrondruimte dienen persoonlijke beschermingsmiddelen
aanwezig te zijn om te kunnen gebruiken bij calamiteiten.
De achtergrondruimte dient te voldoen aan de eisen uit hoofdstuk Z3 (Aseptische
handelingen) [7] en dient conform de Beleidsregel een ventilatievoud van 4 tot 6 keer te
hebben [2]. Bij maximale productbescherming (klasse D achtergrondruimte) wordt deze eis
ruimschoots gehaald. Werkt men onder verhoogde productbescherming dan zorgt
de ingeschakelde veiligheidswerkbank of isolator (afvoer naar buiten) voor voldoende
CONTROLE EN VALIDATIE
Validatie van de aseptische werkwijze, persoonlijke kwalificatie en microbiologische
monitoring dient uitgevoerd te worden conform tabel 3 in hoofdstuk Z3 van de GMP-Z.
De schoonmaakprocedure van de bereidingsruimte en achtergrondruimte dient periodiek
gecontroleerd te worden door het nemen van veegproeven [8, 9].
GMPZ herziening 2013 Z4 Handelingen met risicovol e stoffen en preparaten, versie juni 2013
HANDELINGEN MET RADIOFARMACA WET- EN REGELGEVING
Radiofarmaca val en onder de bepalingen van de Kernenergiewet. Indien nodig prevaleert de
Kernenergiewet boven andere wetgeving. Om de bescherming van de werknemer te kunnen
garanderen kan het dus nodig zijn om de bereidingswijze aan te passen. In het verleden werd
de Richtlijn Radionuclidenlaboratoria (1994) door de overheid uitgegeven. Deze publicatie is
lang onderhevig geweest aan kritiek. Inmiddels wordt de richtlijn niet meer uitgegeven. In
plaats daarvan geldt de Bijlage radionucliden-laboratoria (2002) als onderdeel van het
toekennen van een nieuwe vergunning door het ministerie SZW [9].
In Annex 3 van de GMP wordt de bereiding van radiofarmaca uit grondstoffen besproken. In
deze annex wordt expliciet vermeld dat deze niet van toepassing is indien gebruikt gemaakt
wordt van geregistreerde generatoren en kits. Dit laatste is doorgaans het geval in
ziekenhuizen en speciaal uitgeruste radiofarmacie-apotheken. Individuele bereidingen zoals
het geval is bij PET syntheses val en wel onder Annex 3.
De European Association of Nuclear Medicine (EANM) heeft een Europese richtlijn
ontwikkeld [10]. Deze bestaat uit 2 delen, waarmee verschil wordt aangebracht tussen
handelingen met radiofarmaca met behulp van de zogenaamde kits en de bereiding van
radiofarmaca die worden toegepast bij positron emissie tomografie (PET).
Bij het opstel en van dit hoofdstuk (Z4) is met zowel de Bijlage Radionucliden-laboratoria als
met de EANM-richtlijn (versie 2, 2007) rekening gehouden.
GEZONDHEIDSRISICO/BRONISOLATIE
Handelingen met steriele radiofarmaca worden uitgevoerd in een veiligheidswerkbank of
isolator met onderdruk. Niet-steriele bereidingen kunnen ook in een zuurkast plaatsvinden.
Daarnaast wordt bij radiofarmaca bronisolatie bereikt door de radioactiviteit fysisch af te
schermen met specifiek materiaal afhankelijk van de soort straling die men wil afschermen.
Tot slot wordt het gezondheidsrisico van de medewerker ook beperkt door het houden van
zoveel mogelijk afstand tot de bron en door het beperken van de blootstel ingsduur. Dit
laatste wordt bereikt door flacons en spuiten zo kort mogelijk buiten de beschermende huls te
houden en eventueel door werkplekroulatie.
ASEPTISCHE HANDELINGEN
Naast de bescherming van de bereider tegen het product, moet ook het product worden
beschermd. Dit speelt vooral een rol bij steriele geneesmiddelen. In tabel 1 zijn de
verschil ende handelingen met radiofarmaca en hun relatie tot de Z3 weergeven. Handelingen
1, 2, 3 en 4 komen het meeste voor en kunnen onder verhoogde productbescherming plaats
Handeling Complexiteit Productbescher- Maximale mingsniveau, bewaartermijn minimaal
1. elueren, plaatsen van de* flacon met NaCl
4 optrekken van de gewenste dosis per patient eenvoudig
6. diverse labelingen met therapeutische
Tabel 1: Aseptische handelingen met radiofarmaca en bijbehorende bewaartermijnen
* De generator wordt bewaard bij kamertemperatuur
** I.v.m. de microbiologische stabiliteit wordt het aanprikken van de generator bij voorkeur in een
veiligheidswerkbank of isolator met onderdruk uitgevoerd.
Handelingen 1, 2, 3 en 4 kunnen ook onder maximale productbescherming worden
uitgevoerd waarbij de maximale bewaartermijn wordt verlengd. In dat geval moet al het
materiaal dat in de veiligheidswerkbank of isolator wordt geplaatst vol edig gedesinfecteerd
GMPZ herziening 2013 Z4 Handelingen met risicovol e stoffen en preparaten, versie juni 2013
De bereidingruimte is een veiligheidswerkbank of isolator met onderdruk. De onderdruk, om
de kans op contaminatie met risicovol e stoffen van de achtergrondruimte te verkleinen, krijgt
in dit geval voorrang boven de overdruk, die de kans op contaminatie met micro-organismen
van het product zou verkleinen. De veiligheidswerkbank en de isolator hebben beide een
afvoer naar buiten (0% recirculatie). De veiligheidswerkbank of isolator dient voorzien te zijn
van adequate afscherming (lood en loodglas) en bij voorkeur dient de Tc 99m-generator
ingebouwd te zijn, zodat het elueren onder klasse A omstandigheden kan plaats vinden. De
ruimte waarin de veiligheidswerkbank of isolator staat, wordt de achtergrondruimte genoemd.
De werkzaamheden in de achtergrondruimte bestaan uit het voorbereiden van het werken in
de veiligheidswerkbank of isolator en het afwerken van producten, zoals het etiketteren ervan.
In de achtergrondruimte dienen persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig te zijn om te
De achtergrondruimte dient te voldoen aan de eisen uit hoofdstuk Z3 (aseptische
Als de afwerking van de achtergrondruimte voldoet aan de eisen uit hoofdstuk Z3 (aseptische
handelingen) wordt ook voldaan aan de eisen uit de Bijlage radionucliden-laboratoria [11]. De
achtergrondruimte dient een onderdruk van 5 Pa (C-laboratorium) respectievelijk 10 Pa (B-
laboratorium) te hebben ten opzichte van niet-radiologische ruimtes. Een ventilatievoud van 8
wordt tijdens het werk als voldoende beschouwd [10]. Wanneer de veiligheidswerkbank of
isolator is ingeschakeld (afvoer naar buiten) wordt dit ventilatievoud ruimschoots bereikt.
Zoals in tabel 2 is aangegeven valt het merendeel van de radiofarmacabereidingen onder
eenvoudige aseptische handelingen. Omdat ze snel worden toegediend is werken onder
verhoogde productbescherming in dat geval voldoende. Wel dient in verband met het in stand
houden van de onderdruk de achtergrondruimte een toegangssluis te hebben.
CONTROLE EN VALIDATIE
Validatie van de aseptische werkwijze, persoonlijke kwalificatie en microbiologische
monitoring dient uitgevoerd te worden conform tabel 3 in hoofdstuk Z3 van de GMP-Z.
De schoonmaakprocedure van de bereidingsruimte en achtergrondruimte dient periodiek
gecontroleerd te worden door het nemen van veegproeven [9].
Aangetoond dient te worden dat het eluaat uit de Tc 99m-generator tijdens de periode dat hij
wordt gebruikt steriel is. Een procedure hiervoor is gepubliceerd op het NVZA kennisplein
4 OVERIGE BEREIDINGEN MET RISICOVOLLE STOFFEN WET- EN REGELGEVING
Behalve hetgeen in de inleiding is genoemd met betrekking tot Arbo wetgeving, is er geen
specifieke wet- en regelgeving met betrekking tot de overige bereidingen.
GEZONDHEIDSRISICO - BRONISOLATIE
Voor dit hoofdstuk van de GMP-ziekenhuisfarmacie gaat het met name om ‘risicovol e’
stoffen, die nader gedefinieerd zijn als klasse 5-stoffen [1]. In klasse 5 val en behalve enkele
cytostatica nog andere stoffen zoals colchicine, thalidomide, leflunomide, propylthiouracil,
koolteeroplossing. Een actuele lijst van klasse-5-stoffen is op te vragen via RiFaS.
ASEPTISCHE HANDELINGEN: NVT
Het werkplekadvies voor klasse 5-stoffen is gesplitst in een advies voor het omgaan met de
stof in droge vorm of in vloeibare of halfvaste vorm. In beide geval en is een
veiligheidswerkbank noodzakelijk. Als met een droge vorm wordt gewerkt moet daarbij nog
adembescherming worden gedragen: adembescherming met APF 40 (te dragen maximaal
1 uur per dag) of APF 20: maximaal ½ uur per dag. Indien niet met de zuivere stof wordt
gewerkt maar met een stofmengsel (bijvoorbeeld een tablet) waarin de klasse-5-stof in een
laag percentage aanwezig is, kan in een enkel geval met minder bescherming worden
volstaan. De LNA-procedure Arbo en gevaarlijke stoffen: toxiciteit preparaten geeft aan hoe
dit kan worden berekend. In RiFaS is dit op te zoeken door na te gaan of het product ook in
GMPZ herziening 2013 Z4 Handelingen met risicovol e stoffen en preparaten, versie juni 2013
klasse 5 is ingeschaald of in een lagere klasse terecht is gekomen. Het genoemde
werkplekadvies is onderdeel van het arborisicomodel voor bereiding in de apotheek. Het is
niet zonder meer toepasbaar op andere situaties zoals bij het malen van een enkel tablet
door een verpleegkundige op de verpleeg- of behandelafdeling. Bij klasse 5-stoffen is het
advies vanuit de apotheek dat elke bewerking met producten met deze stoffen, in de
CONTROLE EN VALIDATIE
RICHTSNOEREN
Verspreiding van de risicovol e stoffen dient te worden voorkomen door het volgen van
• ontvangst en opslag van risicovol e stoffen;
• transport van bereide producten met risicovol e stoffen.
Aseptische handelingen met risicovol e stoffen dienen plaats te vinden in een
veiligheidswerkbank of isolator met onderdruk. Voor overige handelingen met risicovol e
stoffen dient met behulp van een risico-inventarisatie en evaluatie een werkwijze te worden
gekozen die minimaal gezondheidsrisico oplevert.
De achtergrondruimte dient te voldoen aan de eisen uit hoofdstuk Z3. De achtergrondruimte
in een isotopenlaboratorium dient bovendien een onderdruk van 5 Pa (C-laboratorium)
respectievelijk 10 Pa (B-laboratorium) en een ventilatievoud van minimaal 8 te hebben.
In het geval van aseptische handelingen zijn de maatregelen zoals beschreven in hoofdstuk
Z3 ook van toepassing op risicovol e stoffen. In geval van mogelijk tegenstrijdige maatregelen
geldt de voorkeurshandelwijze uit hoofdstuk Z4
De handelwijze bij calamiteiten dient te zijn vastgelegd in een procedure. Deze procedure
De schoonmaakprocedure van de bereidingsruimte en achtergrondruimte dient periodiek
gecontroleerd te worden door het nemen van veegproeven.
Referenties:
Crul M, Bouwman-Boer Y. Arbeidsomstandigheden. In: Recepteerkunde, productzorg
Beleidsregel 4.18-5 van het arbobesluit: ‘Doeltreffende beheersing van blootstel ing
Kernenergiewet 21 feb 1963. http://wetten.overheid.nl
H01-14: Arbo en apotheekbereiding: toxiciteit grondstoffen.
H01-15: Arbo en apotheekbereiding: toxiciteit preparaten
H01-16: Arbo en apotheekbereiding: blootstel ing inschatten en risico beheersen
H01-31: Gemorste risicovol e stof, maatregelen
GMPZ herziening 2013 Z4 Handelingen met risicovol e stoffen en preparaten, versie juni 2013
Good Manufacturing Practice Ziekenhuisfarmacie. Hoofdstuk Z3 “Aseptische
handelingen”. NVZA. Te raadplegen via www.nvza.nl.
Arboconvenant: ‘Veilig werken met cytostatica’, toetsingscriteria. Uitgave van het
Risico’s tijdens bereiden steriele cytostaticaoplossingen in apotheken. TNO rapport
Aart AB van der, Klok H, Moes JR, Visser T. Omgevingsmonitoring cytostatica.
Contaminatie kan beneden detectielimiet worden gehouden. Pharm Weekbl.
Meetstrategie en werkinstructie veegproeven cytostatica. Werkgroep
toetsingswaarden cytostatica –NVvA, NVVK, NVZA. Juli 2009. Te raadplegen via
Bijlage radionucliden-laboratoria Ministerie van SZW, versie 2002
http://www.eanm.org/scientific_info/guidelines/gl_radioph_cgrpp.pdf
Steriliteitsonderzoek Tc99m generator. Commissie GMP-Z van de NVZA. Te
Onderbouwing voorlopige uitbreiding arborisicomodel voor apotheekbereiding met
bewerken van orale middelen. Bijlage bij LNA-mededeling Arbo bij VTGM van orale
GMPZ herziening 2013 Z4 Handelingen met risicovol e stoffen en preparaten, versie juni 2013
The absence of liberty The goal of this lecture is to show the lack of liberty as a philosophic and stylistic problem in Hungarian literature of the 1970’s and ‘80’s. Respected writers like Peter Esterházy, Imre Kertész, and György Petri have found a new solution to show the problematic relationship between the lack of political liberty during the decades of Hungarian Communism an